Geschiedenis

De geschiedenis van het Koninklijk Hasselts Operettengezelschap is in zijn oorsprong onlosmakelijk verbonden met het ontstaan van de Hasseltsche Voetbalvereeniging HVV. In het seizoen 1925-1926 speelden die kampioen in derde afdeling en de supportersclubs rezen toen als paddestoelen uit de grond zodat er nood ontstond aan een organisatie van het supportersleger. Zo ontstond waarschijnlijk in het seizoen 1927-1928 een eerste Verbond der Supporterskringen dat o.a. regels uitvaardigde voor de begeleiding van de jeugd bij het bezoek op vreemde pleinen en zich verder vooral bezighield met het organiseren van feestavonden met sketches, dans, zang en muziek. Met de jaren werden hun feestavonden aangevuld met blijspelen.

Na een interne ruzie werd het Verbond heringericht op 8 mei 1929 met hetzelfde bestuur als in 1928. Voorzitter Frans Van Breedam, een Antwerpenaar, vergaderde samen met Jan Mullens, Frans Leuris en Jan Houben in “De Tramhalt” aan de Kempische Poort bij Frans Leuris. Op 8 juli 1930 wordt officieel “De Feestcommissie” gesticht die zich langzamerhand ontwikkelde tot het operettegezelschap. Het eerste bestuur stond opnieuw onder leiding van Frans Van Breedam en samen met Jean Hermans, Frans Leuris, Leon Ungricht, Antoon Bosmans, Pierre Smeets en Camille Mary organiseerden zij in 1932 de eerste operette “De Droom van Bakker den Boze” in zaal Concordia op de Havermarkt. In datzelfde jaar spelen zij ook hun eerste revue, m.n. “Ze zèn doa”.

Vanaf 1932 tot ongeveer 1950 spelen zij uitsluitend operettes in zaal Cameo in de Demerstraat. Vermits de hoofdrollen in de operettes gespeeld werden door gastactrices werd er in het Nederlands gezongen. Deze lange rij wordt onderbroken door enkele cabaretoptredens voor de Hasselse soldaten in hun legerkamp te Embourg tijdens de mobilisatie. Tijdens de oorlog treden zij uit protest tegen de controle door de Duitse bezetter niet op. Direct na de oorlog in 1945 beginnen zij onmiddellijk opnieuw met operettes. Langzamerhand wordt duidelijk dat het brengen van operettes financieel te zwaar wordt en schakelen zij sporadisch over op blijspelen en revues, die zij aanvullen met gastoptredens van bekende vedetten als Johny Jordaen, Charel Janssens en Co Flower, Al van Dam en anderen. Zij spelen hun laatste operette in 1958 met “De Bommelbaron”. Voor ieder vertoning werd voor de vrouwelijke gastrollen een beroep gedaan op gastvedettes uit de Antwerpse en Brusselse operawereld. Nini de Boël, Jetty Sivelle, Antoinette Boutens, Hilde Landenne, Marcelle Vernay en vele anderen droegen hun steentje bij aan het Hasselts culturele leven van die tijd. Ook werd beroep gedaan op vreemde balletgroepen, o.a. de Empire girls.


KHOG heeft ondertussen “De Plaza” in de Maastrichterstraat als locatie gekozen. Frans Van Breedam werd opgevolgd door Jean Hermans en daarna Tony Gruyters. Alfons Martens nam in 1950 het roer over. In 1955 ontvangen zij de titel “koninklijke”. Zij schakelen nu definitief over op blijspelen in het dialect. De hoge kosten voor gastvedettes en kostumering vielen daardoor weg. Het KHOG kiest dan ook resoluut voor het “Hessels”. Vanaf 1958 schrijft Firmin Vananderoye verschillende stukken voor het KHOG in het dialect. Hij creëert de families Pladijs en Bossel die jarenlang mede het succes van KHOG bepalen. Ook als de creativiteit van Vananderoye opdroogt blijven zij deze families opvoeren. Zij gebruiken dan Duitse, Engelse en Nederlandstalige stukken die zij omzetten naar Hasseltse toestanden en spelen in het “Hessels”.

Opvallend is dat zij na het verdwijnen van de operettes toch steeds veel belang zijn blijven geven aan eigen geschreven dialectliedjes. In 1971 nam een eerste grote toneelfiguur m.n. Mia Ilsbroukx afscheid. In 1972 trok men met een bang hart naar het nieuwe cultureel centrum. Ten onrechte want reeds in 1975 bereikt men per jaar 5000 toeschouwers. De jaren 70 en 80 waren glorierijke jaren met tussen de 6.000 en 10.000 toeschouwers per jaar. Jef Smeets, Henri Claes en Rosa Vervoort waren de publiekstrekkers uit die tijd. In 1979, op de vooravond van hun 50-jarig jubileum, stierf Henri Claes. In 1983 nam Jef Smeets, om leeftijdsreden afscheid van de planken met “‘n pjes uniek”. In 1985 brak een nieuwe periode aan in de geschiedenis van het operettegezelschap. Alfons Martens was samen met zijn broer Armand jarenlang de bezielende kracht geweest en had het gezelschap uitgebouwd tot een succesvolle toneelvereniging. Zijn gezondheid verplichtte hem ertoe om in 1985 de fakkel door te geven aan Pierre Verheyden.
Pierre Verheyden kende het klappen van de zweep in het zakenleven en in enkele jaren tijd wist hij een sputterend gezelschap om te toveren tot een stevig georganiseerd en financieel gezond geheel. In 1988 werd, na dertig jaar, opnieuw aangeknoopt met het revueverleden van het gezelschap. Op schitterende wijze werd “Hasselt op ne Pjee.destal” ten tonele gebracht voor 12.000 mensen.

Wat eerst een waagstuk leek, groeide uit tot een overweldigend succes. Meteen was de start gegeven voor een reeks van grote revues, die om de vier jaar werden gebracht. Op vraag van Jos Ghysen, Louis Verbeeck en Miel Cools organiseerde het KHOG in 2002 de revuesical “Moe ès ten tèèd”, een compilatie van de drie revues van voornoemden. Ondertussen vierden zij in 1990 hun 60-jarig bestaan en schonken zij aan de stad een bronzen beeld, m.n. “De Komediant” van de hand van Francis Vannerum, artistiek manager van het gezelschap.

In 2005 vierde het KHOG zijn albasten jubileum. Zij deden dat met een schrijfwedstrijd waarbij op zoek gegaan werd naar talentrijke blijspelschrijvers. Verder vergastten zij hun leden op een kleurrijk uitgegeven jubileumboek “75 jaar KHOG”. Jubileumboek met beschouwingen, getuigenissen en archivalische gegevens over het “Koninklijk Hasselts Operettengezelschap v.z.w.” van de hand van Roger Vincken, waarin de geschiedenis van het gezelschap uitvoerig wordt beschreven. Langzamerhand werd het operettegezelschap uitgebouwd tot een financieel gezond en modern theatergezelschap met een professioneel verzorgd programmaboekje, een eigen website, een volledig machinaal uitgebouwde decorafdeling met eigen vervoer. In 2010 werd met luister het 80-jarig bestaan gevierd met o.m. een prachtig en druk bijgewoonde blijspel “e kadooke obbe platooke”.

Voor de leden werd het een topjaar met veel amusement. Het jubileumjaar werd afgesloten met een zelf geschreven misviering in de O.L. Vrouw Basiliek, opgedragen door Deken Lambert Vanherk. Op het stadhuis kregen ze een prachtige ontvangst met verzorgde receptie. De dag werd afgesloten met een gastronomisch diner in “Kaai 16”. Een maand lang werd een prachtige overzichtstentoonstelling georganiseerd in het Stadsmus met metersgrote foto’s, een videomontage en gekostumeerde poppen, die de Hasselaren en de vele vrienden van het gezelschap liet kennismaken met de 80-jarige geschiedenis van “den Opperet”.

Ondertussen zijn we alweer enkele blijspelen en twee revues verder. Ook de 90ste verjaardag is gepasseerd, door corona werd het een feestje in mineur. Maar we treuren niet, we doen dapper voort. Een blijspel staat steevast en jaarlijks op de agenda. In 2025 zullen we onze 95ste verjaardag vieren met een nieuwe spetterende revue.

KHOG is levendiger dan ooit tevoren!